770 miljoen extra nodig voor Rijksmonumenten
Foto: vorig jaar werd 15 miljoen extra beschikbaar gesteld voor een aantal urgente restauraties van grote monumenten, waaronder de Bovenkerk in Kampen.
De komende tien jaar is 770 miljoen euro extra nodig voor restauraties van rijksmonumenten die geen woonhuis zijn. Het gaat om kerken, kloosters, molens, vuurtorens en boerderijen met een grote cultuur-historische waarde.
Dat blijkt uit het tussenrapport ‘Onderzoek restauratieopgave niet-woonhuis-rijksmonumenten’ dat de vorige staatssecretaris van Cultuur en Media, Fleur Gräper, en het IPO onlangs in ontvangst namen. De opdracht voor dit rapport kwam van rijk, provincies, gemeenten en het Nationaal Restauratiefonds.
Rijksoverheid, provincies en eigenaren zijn samen verantwoordelijk voor de financiering van restauraties van rijksmonumenten die geen woonhuis zijn. Een aantal grote monumenten is volgens het Interprovinciaal Overleg (IPO) nu al dringend toe aan restauratie. Het gaat bijvoorbeeld om Veenhuizen in Drenthe, klooster Steyl in Limburg en Museum Prinsenhof in Delft. Ook is er een specifieke opgave bij het groene erfgoed (zoals parken en kasteeltuinen). Het beschikbare budget van rijk en provincies is voor de restauraties van deze grote en groene monumenten niet voldoende. Het tussenrapport bevestigt dit. Deze categorieën verdienen daarom apart aandacht.
Achterstand terugbrengen
"Erfgoed is een onderdeel van onze identiteit. Daarom moeten we de onderhoudsachterstand van 14,6% terugbrengen naar 10%. Hiervoor is extra inzet en investering nodig. Provincies pleiten er bij het Rijk voor om de financiering voor de noodzakelijke restauratieopgaven voor de langere termijn te regelen, dus niet steeds een noodgreep maar een duurzame voorziening voor middelen”, aldus gedeputeerde Meindert Stolk, portefeuillehouder erfgoed namens de gezamenlijke provincies.
De rijksoverheid streeft naar een aanvaardbare restauratie-achterstand van 10 procent. Het percentage niet-woonhuis rijksmonumenten in matige of slechte staat is op dit moment bijna 15 procent. Om dit terug te brengen is de komende tien jaar in totaal 1,22 miljard euro nodig. Indien rijk en provincies hun bijdragen van de afgelopen jaren voortzetten is 450 miljoen euro hiervan gedekt. Daarmee blijft een financieringsopgave van 770 miljoen euro.
In het onderzoek zijn de kosten voor interieurherstel en herstel van fundering maar gedeeltelijk meegenomen. Kosten voor verduurzaming en toegankelijkheid en de aanwijzing van nieuwe monumenten zijn niet meegenomen.
Eenmalig 15 miljoen
In Nederland zijn ruim 60.000 beschermde rijksmonumenten. Gebruikelijk is dat de kosten van restauratie van deze monumenten deels door eigenaren en deels door overheden worden opgebracht. Dat kan door eigen bijdragen of leningen. De onderzoekers geven in het rapport aan dat kerkbesturen, vrijwilligersorganisaties of eigenaren van boerderijen grote moeite hebben om hun eigen bijdrage op te brengen.
Vorig jaar maakte het kabinet eenmalig 15 miljoen euro extra vrij voor een aantal urgente restauraties van grote monumenten. Gemeenten en provincies verdubbelden dat bedrag. Dit extra geld ging onder meer naar het aquarium van dierentuin Artis in Amsterdam, de Bovenkerk in Kampen, de Poldertoren in Emmeloord en Fort Sabina in Willemstad.
Het ministerie van OCW is bezig met het versterken en vernieuwen van het financieringsstelsel voor monumentenzorg. Het kabinet verhoogde de garantstelling voor leningen van het Nationaal Restauratiefonds (NRF) van 380 miljoen euro naar 500 miljoen euro zodat eigenaren van monumenten ook in de toekomst aanvullende financiering kunnen krijgen. Het NRF verstrekt leningen met een lage rente voor het restaureren en verduurzamen van monumenten.