Lagere eis voor isolatie-subsidie monumenten
De isolatievoorwaarden specifiek voor monumenten zijn sinds 1 januari 2024 aangepast, waardoor monumenteigenaren beter van de duurzaamheidssubsidies gebruik kunnen maken.
Monumenten verduurzamen vraagt altijd om een zorgvuldige afweging tussen cultuurhistorische waarden en de beoogde verduurzamingsmaatregelen en -materialen. Niet alles wat in een doorsneewoning wordt doorgevoerd, kan in een monument worden toegepast. Monumenten konden tot nog toe vaak niet voldoen aan gestelde isolatie-eisen en konden om die reden geen aanspraak maken op de subsidieregelingen verduurzaming voor verenigingen van eigenaars (SVVE) en de investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Zo hebben veel monumenten bijvoorbeeld geen spouwmuur, mag er geen buitengevelisolatie worden aangebracht en kan dubbel of triple glas niet toegepast worden vanwege de monumentale waarde.
Om deze subsidieregelingen beter toegankelijk te maken voor monumenteigenaren, zijn de minimale isolatiewaarden voor monumenten verlaagd. Dat geldt voor dakisolatie, zolder- of vlieringisolatie, gevelisolatie en vensters. Voor vensterisolatie betekent dit dat er met subsidie gebruik gemaakt kan worden van dun dubbelglas, gelaagd glas of vacuümglas. Ook is voorzetbeglazing voortaan subsidiabel. Ook hoeven monumenteigenaren niet minimaal 8 m2, maar 3 m2 glasisolatie aan te brengen, om in aanmerking te komen voor subsidie. De vereiste dikte voor gevel- en dakisolatie was voor monumenten vaak niet passend te krijgen. Onder de nieuwe voorwaarden is ook dit naar beneden bijgesteld.
Zo geldt voor de SDE voor glasisolatie een isolatiewaarde (U-waarde) van 3,0 W/ m2K. Voor isolerende panelen in kozijnen geldt een isolatiewaarde (U-waarde) van 3,0 W/ m2K. Voor een isolerende deur geldt een isolatiewaarde (U-waarde) van 2,0 W/ m2K. Bij dak, zolder- of vlieringvloerisolatie geldt een isolatiewaarde (Rd-waarde) van 2,5 m2K/W.