Onderzoek van historische funderingen op klei
Droogte tast de funderingen onder monumenten aan. Van houten palen in veengebieden was dat langer bekend. Nu blijkt dat ook erfgoed op een ondergrond van klei scheurt en verzakt. Metingen bij een boerderij in Gelderland gaan waardevolle informatie opleveren, meldt Gertjan de Boer, specialist erfgoed en klimaat bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, in Tijdschrift 4 van de RCE.
De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur becijferde recent dat zes procent van de gebouwen risico loopt. Dat zijn er 400.000, verspreid over heel Nederland. De schade leidt tot onverkoopbare woningen en voor sommige eigenaren tot onbetaalbaar herstel. In enkele gevallen kunnen er zelfs onveilige situaties ontstaan. Ook monumenten die al honderden jaren stabiel staan, vertonen plotseling scheuren of zakken scheef. Extra zorgelijk is het dat de problemen toe lijken te nemen. Ieder jaar ontvangt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed meer vragen, schademeldingen en aanvragen voor herstelsubsidie.
Om hier meer over te weten te komen houdt de Rijksdienst momenteel met drie andere organisaties een boerderij in de gaten. Het rijksmonument uit 1859 staat niet ver van de Waal bij het Gelderse dorp Rossum en heeft verscheidene scheuren. De eigenaren doen graag met de metingen mee. Al sinds de bouw is de boerderij in hun familie. Na een eerste gesprek aan de keukentafel volgde een boring om de ondergrond in beeld te brengen: een metersdik pakket klei en een relatief lage grondwaterstand. Een tweede onderzoek naar de fundering en naar de scheuren binnen en buiten volgde.
Op palen of op staal
In Nederland kennen we grofweg twee soorten funderingen: op palen en op staal. In veengebieden, vooral in het noorden en het westen, zien we veel historische funderingen met houten palen. Door verdroging komt veen met zuurstof in aanraking. Vervolgens raken er bacteriën actief die het veen afbreken en omzetten in kooldioxide. Dit heet ‘veenoxidatie’. Sommige gebieden oxideren zo snel dat de grond met meerdere centimeters per jaar daalt. De gebouwen die op palen staan, zakken niet mee.
Op klei en zand, globaal in het midden, oosten en zuiden van het land, zijn oudere gebouwen vaak op staal gebouwd. Eeuwenlang vormde klei een basis met weinig beweging. Dit komt omdat klei pas na een lange periode van droogte reageert. Toch valt er de laatste jaren juist in de kleistreken een toename van scheuren en scheefstand bij historische gebouwen te constateren. Dit is een nieuw probleem, waar nog weinig over bekend is. Ook andere kennisinstituten proberen hier grip op te krijgen, zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die aan een Nationale Aanpak Funderingsproblematiek werkt.
Samen met deze Rijksdienst is de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op het idee gekomen om een monument op klei te volgen. Dit betekent dat er precies wordt bijgehouden wat er bij de boerderij aan de Waal verandert. Wanneer regent het? Hoe vochtig is de lucht? Hoe hoog staat het grondwater? Wanneer fluctueert dit? Krimpt de klei dan? Of zwelt hij op? Hoe nat blijft de grond? En zakt of scheurt het gebouw? Overigens zijn werkzaamheden aan het monument of in de omgeving ongewenst, want die zouden de metingen verstoren.
Op dit moment bestudeert Deltares in een laboratorium en ter plekke de samenstelling en het gedrag van de klei onder de Rossumse boerderij. De Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek meet de vervorming van het monument. De metingen gaan ten minste vijf jaar door en zullen binnenkort ook starten bij een tweede rijksmonument.
Het artikel van Gertjan de Boer is in zijn totaliteit te lezen in Tijdschrift 4 van de RCE.